Mededingingsprocessen


Concentratiecontrole

De grondslag van de concentratiecontrole staat in de Verordening (EG) nr. 139/2004. In artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 139/2004 is geregeld wat onder concentratie valt:

  • De fusie van twee of meer onafhankelijke ondernemingen;
  • De overname van zeggenschap van een onderneming door, één of meer personen.

De concentratiecontrole is er zodat bedrijven door fusies en overnames niet een te grote markpositie krijgen binnen hun markt of de mededinging zullen verhinderen. Als dit wel gebeurt kan dat slecht zijn voor de economie, de consumentenbescherming en ook op termijn voor de democratie. De concentratieverordening is alleen van toepassing op concentraties waarvan aangenomen wordt dat er binnen de Europese interne markt invloed is op de mededinging.

Wanneer er een plan is voor een concentratie, moet dit eerst bij de juiste autoriteit gemeld worden. In het geval dat de bevoegdheid bij de Europese Unie ligt, moet het gemeld worden bij de Europese Commissie. Als de bevoegdheid ligt bij de lidstaat, moet het gemeld worden bij de autoriteit van die lidstaat, bijvoorbeeld de Autoriteit Consument en Markt in Nederland.

De melding van een concentratie kan, in theorie, in twee fasen worden verdeeld. De eerste fase is het onderzoeken van de huidige markt, de positie van de partijen in die markt en hoe de toekomstige concentratie de markt kan beïnvloeden. De tweede fase begint wanneer de autoriteiten verdere vragen gaan stellen over de concentratie. Ze vragen hier bijvoorbeeld naar de contracten van de afgelopen vijf jaar of de jaarrekening van de afgelopen drie jaar.

Wanneer de tweede fase gestart wordt moeten bedrijven een formulier invullen genaamd “Formulier CO”, waar “CO” staat voor “Concentratie”. In dit formulier wordt er gevraagd om informatie en documenten waarmee gekeken wordt of de concentratie aan de mededingingsvereisten voldoet. Dit formulier is te vinden in de Uitvoeringverordening (EU) nr. 1269/2013. De Commissie probeert door middel van dit formulier zoveel mogelijk informatie te krijgen om de concentratie te controleren.

De meeste bedrijven proberen de concentratiecontrole in de eerste fase af te ronden. Ze doen dit, omdat de termijn voor het afronden van de concentratiecontrole voor de autoriteiten wordt uitgesteld, wanneer de tweede fase start. De autoriteiten hebben dan veel meer tijd om te onderzoeken of de concentratie kan plaatsvinden of niet. Om deze reden proberen bedrijven alle relevante gegevens aan te leveren die de autoriteiten hen in de tweede fase en in de eerste fase, zouden kunnen vragen. De bedrijven kunnen hier het Formulier CO gebruiken als richtlijn. Hier moet dan veel data aangeleverd worden, maar ZyLAB kan daarbij helpen. Omdat de meeste data die bedrijven uploaden voor concentratiecontroles al relevant is, ligt de focus bij dit proces bij het data-management van alle data in plaats van data-analyse.

Informatieverzoek onregelmatigheden

De autoriteiten onderzoeken bedrijven als er verdenking is van het belemmeren of beëindigen van concurrentie zoals geschreven staat in artikel 17 van de Verordening 1/2003. Dit wordt meestal gedaan door middel van het versturen van een informatieverzoek. Hierin vragen de autoriteiten naar informatie en data die mogelijk de verdenking kunnen bewijzen. Op grond van artikel 18 van de Verordening 1/2003 moet het zogenoemde informatieverzoek voldoen aan het volgende, namelijk;

  • de omvang van de inlichtingenplicht. De wettelijke grond en de bedoeling van het onderzoek moet worden benoemd;
  • de autoriteiten moeten aangeven welke informatie zij van het bedrijf willen hebben. Dit is om te voorkomen dat de partij van de wederpartij toegang krijgt tot de gehele informatie. Ook wel “fishing expeditions” genoemd. Daarbij is het ook van belang dat er duidelijk de termijn wordt aangeven wanneer de informatie wordt geleverd en;
  • de sanctie moet worden aangegeven voor het indienen van misleidende of verkeerde informatie.

Wanneer de autoriteiten niet genoeg informatie hebben gekregen bij hun eerste verzoek, kunnen ze ook een extra informatieverzoek indienen. Dit kan ook bij concentratiecontroles voorkomen.

Inval

Naast een informatieverzoek kunnen de autoriteiten ook een onaangekondigd bedrijfsbezoek doen (ook wel: “inval” of “dawn raid”). Dit wordt meestal gedaan bij verdenking van het achterhouden van informatie. In artikel 20 van de Verordening 1/2003 en artikel 50 Mw kunnen er zogenoemde bedrijfsbezoeken plaatsvinden om meer informatie te verzamelen.

Om de grondrechten van bedrijven en hun werknemers te beschermen bestaan er regels voor de bedrijfsbezoeken. De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt geeft de ACM de bevoegdheid om:

  • Plaatsen te betreden: dit gaat niet alleen om bedrijfsruimtes, maar ook woningen en auto’s. Hiervoor moeten ze wel een machtiging hebben van de rechter-commissaris bij de rechtbank Rotterdam.
  • Inlichtingen te vragen: de ACM mag vragen stellen om meer informatie te krijgen. Deze vragen kunnen schriftelijk en mondeling worden beantwoord.
  • Gegevens bekijken: gegevens mogen door de ACM bekeken en gekopieerd worden. Dit kan om papieren en/of digitale gegevens gaan.
  • Bedrijfsruimtes en voorwerpen te verzegelen: dit gebeurt meestal wanneer het onderzoek langer dan een dag duurt. Het zorgt ervoor dat niemand bij de gegevens kan en de ACM dus niks mist. Wanneer de verzegeling gebroken wordt, kan het leiden tot een boete.
  • Politie in te schakelen: de politie kan ingezet worden, zodat het onderzoeksteam hun werk beter kan doen. Politie mag echter niet meewerken aan de onderzoeksactiviteiten.